Een Europa waar platformwerkers goede arbeidsomstandigheden genieten en beter beschermd zijn, een Unie die de sociale economie ondersteunt, en één waar werkende mensen aangemoedigd worden om zich levenslang bij te scholen.
Met de opkomst en verspreiding van digitalisering, kwam ook de platformeconomie. En het gaat hard: vandaag zijn er zo’n 500 verschillende platformen in de EU, goed voor 28 miljoen jobs – en tegen 2025 zullen dat er naar verwachting 43 miljoen zijn. Het feit dat de platformwerkers aangestuurd worden door artificiële intelligentie in plaats van klassieke werkgevers, en per opdracht vergoed worden, maakt dat hun arbeidsstatuut niet altijd duidelijk is. Werken ze nu in dienstverband, of als zelfstandigen? De EU wil graag een zo eenvormig mogelijk antwoord op die vraag die alle EU-lidstaten beroert - zowel op sociaal, fiscaal als economisch gebied. Daarom dus kwam de Commissie met een voorstel voor een nieuwe Europese richtlijn.
Indien het voorstel van de Europese Commissie wet wordt, zal dit een significante impact hebben op de rechten en sociale bescherming die platformwerkers al dan niet genieten. In de meeste gevallen worden platformwerkers als zelfstandigen beschouwd, maar naar schatting zou dit mogelijks voor zo’n 5,5 miljoen werkers niet correct zijn. Daarom wil de Europese Commissie nu tot criteria komen die zullen bepalen of een platformwerker al dan niet gerangschikt moet worden als werknemer, of als zelfstandige. Indien werknemer of werkneemster volgens de voorgestelde criteria, zou hij/zij ook aanspraak kunnen maken op betere sociale bescherming. Het zou kunnen dat de platformwerker niet akkoord gaat met zijn/haar voorgestelde nieuwe statuut. Dan voorziet de richtlijn in de mogelijkheid om ertegen in beroep te gaan.
Maar ook voor de platformen houdt het pakket van de Commissie een belangrijk voordeel in: het brengt rechtszekerheid, waardoor een heel aantal rechtszaken die momenteel aan de gang zijn, vermeden zouden kunnen worden. Minder gerechtskosten én minder administratieve rompslomp, dus! Het voorstel van de Commissie brengt ook meer transparantie door te verduidelijken welke informatie platformen aan de nationale autoriteiten moeten verschaffen, en ondersteunt platformwerkers bij het aangaan van een sociale dialoog met hun “werkgever”, door communicatiekanalen tussen platformwerkers te creëren en daardoor het oprichten van structuren voor het collectief verdedigen van rechten mogelijk te maken. Tenslotte zullen bedrijven die met platformen moeten concurreren voor diensten, dit ook op een eerlijker manier kunnen doen.
De sociale economie omvat coöperatieven, verenigingen, stichtingen en sociale ondernemingen. Het gaat om privé-entiteiten die economische activiteiten uitoefenen die gericht zijn op het leveren van goederen en diensten aan de gemeenschap, waarbij winst van ondergeschikt belang is. Ze handelen vaak lokaal, en solidariteit en participatie staan centraal. De EU telt zo’n 2,8 miljoen sociaal-economische organisaties, goed voor 13 miljoen betaalde jobs. Het Actieplan voor de Sociale Economie dat de Commissie begin december op tafel legde heeft als doel de sociale economie te versterken, zodat ze een nog grotere bijdrage levert aan de maatschappij. Het actieplan wil mensen meer bewustmaken van het bestaan en nut van de sociale economie, toegang tot financiële steun vergemakkelijken en een zakelijke omgeving creëren waarin dergelijke organisaties kunnen floreren, door het wettelijke en beleidskader aan de noden aan te passen.
De huidige arbeidsmarkt kenmerkt zich tenslotte door de nood om zich continu bij te scholen. De maatschappij evolueert aan snel tempo, en zo ook de aard van jobs en noden van de arbeidsmarkt. Daarom wil de Commissie dat tegen 2030 minstens 60% van de werkende bevolking jaarlijks een opleiding volgt. Vandaag is dat slechts 39%. De belangrijkste obstakels die werknemers vernoemen zijn kost van de opleiding, inkomensverlies door het verlof dat genomen moet worden, gebrek aan kennis over opleidingsmogelijkheden, onzekerheid of de werkgever de opleiding zal erkennen en gebrek aan tijd. De Commissie wil hier verandering in brengen door individuele, virtuele leerrekeningen op te zetten, voor zowel werknemers als werkzoekenden. Hoe hoger de nood voor opleiding, hoe meer credits op de rekening. Van lidstaten wordt verwacht dat ze loopbaanbegeleiding en betaald leerverlof voorzien. Ze kunnen hiervoor beroep doen op steun van de EU-fondsen en de Europese herstel – en relancefaciliteit. Via een EU-wijd systeem van micro-certificering, kunnen mensen de opleiding registreren, zodat die in rekening kan worden gebracht op hun CV en in de verdere loopbaan.
Volgende stappen
Het voorstel voor de verbetering van arbeidsvoorwaarden voor platformwerkers zal nu besproken worden in het Europees Parlement en de Europese Raad. Zodra de richtlijn is goedgekeurd, hebben de lidstaten twee jaar tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten.
Over de voorstellen omtrent individuele leerrekeningen en micro-certificering zal met de lidstaten worden onderhandeld. Nadat de Raad de aanbevelingen heeft goedgekeurd, zal de Commissie de lidstaten, de sociale partners en de betrokken partners ondersteunen bij de uitvoering van deze aanbevelingen van de Raad. De rapportage over en de monitoring van de individuele leerrekeningen zal plaatsvinden in het kader van het Europees semester.
Wat betreft het Actieplan voor de Sociale Economie zal de Commissie de vooruitgang van de lidstaten evalueren in 2025.
Meer informatie
- Persbericht: Voorstellen van de Commissie om de arbeidsomstandigheden van mensen die via digitale arbeidsplatformen werken, te verbeteren
- Persbericht : Commissie presenteert actieplan om sociale economie te stimuleren en banen te scheppen
- Persbericht : Commissie neemt maatregelen om een leven lang leren en inzetbaarheid te verbeteren
Bijzonderheden
- Datum publicatie
- 9 december 2021
- Auteur
- Vertegenwoordiging in België