Direct naar de inhoud
Vertegenwoordiging in België
Nieuwsartikel9 februari 2022Vertegenwoordiging in BelgiëLeestijd: 5 min

EU regio’s groeien sneller naar elkaar toe dankzij EU-investeringen, die bijzonder effectief bleken tijdens de coronacrisis

Welvaartskloof tussen inwoners van minst en meest ontwikkelde EU-regio’s dra 3,5% kleiner dankzij EU-investeringen in 2014-2020, die meer dan 50% van alle overheidsinvesteringen in minder ontwikkelde regio’s uitmaakten, meldt 8e EU-cohesieverslag.

VAT taxation: proposal for a single EU VAT area

Het driejaarlijkse cohesieverslag geeft eens te meer een brede inkijk in de belangrijkste evoluties op het gebied van sociale, economische en territoriale cohesie in de EU, en biedt dit keer, naast een rist van cijfers over economie, milieu, vervoer, werkgelegenheid, demografie en bestuur, een blik op hoe EU-investeringen het verschil maakten in de regio’s tijdens de coronapandemie

Groeiende convergentie

De economische groei in minder ontwikkelde regio’s ging er aanzienlijk op vooruit dankzij de EU: het bbp per hoofd stijgt er naar verwachting met tot zelfs 5% tegen 2023, dankzij de investeringen in het cohesiebeleid in 2014-2020. Zo wordt de welvaartskloof (bbp per hoofd) tussen de 10% minst en de 10% meest ontwikkelde regio’s 3.5% kleiner. 52% van de overheidsinvesteringen in de minder en middelmatig ontwikkelde regio’s was in 2014-2020 afkomstig van de EU.

Sinds 2001 hebben de minder ontwikkelde regio's in Oost-Europa een inhaalbeweging ten opzichte van de rest van de EU uitgevoerd, waardoor de kloof bij het bbp per hoofd van de bevolking aanzienlijk kleiner is geworden. Andere minder ontwikkelde regio’s, maar ook middeninkomensregio’s zoals Wallonië, hadden in die periode te lijden onder economische stagnatie of zelfs achteruitgang, in sommige gevallen door de economische en financiële crisis van 2008.

De zware impact van de coronacrisis

Alle regio’s lieten tussen maart 2020 en eind 2021 oversterfte optekenen onder de bevolking, maar de cijfers lagen aanzienlijk hoger in de minder ontwikkelde regio's (17 %) dan in de meer ontwikkelde regio's (12 %) en de overgangsregio's (11 %).

De economische impact van de pandemie was het grootst in de zuidelijke regio's met een economie die afhankelijker is van toerisme en buurtdiensten. Vergeleken met 2019 daalde het aantal toeristische overnachtingen in de maanden na maart 2020 bijvoorbeeld met 90 %.

Waar het aantal EU-inwoners dat met armoede of sociale uitsluiting werd bedreigd tussen 2012 en 2019 mede dankzij EU-investeringen met 17 miljoen daalde, deed de coronaviruspandemie het aantal opnieuw met 5 miljoen mensen stijgen. Nog steeds wordt ruim 20% van de bevolking in de EU door armoede of sociale uitsluiting bedreigd.

EU-investeringen zorgden er desondanks voor dat bedrijven en mensen in nood vanaf maart 2020 vlug op steun konden rekenen, onder meer dankzij heroriëntering van begrotingsmiddelen (zie ook CRII en CRII+), die voor liquiditeit zorgden, aangepaste maatregelen toelieten, regio’s financieel ontlastten, en solidariteitsinstrumenten – zoals het EU-Solidariteitsfonds en SURE –  de nodige slagkracht gaven, met als gevolg dat er minder bedrijven op de fles gingen en minder ontslagen vielen bijvoorbeeld.

Een digitale en groene transitie met twee snelheden

Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de EU haar streefcijfer – 20 % minder uitstoot van broeikasgassen in 2020 vergeleken met 1990 – heeft gehaald, maar ook dat er aanzienlijk meer inspanningen nodig zullen zijn om het streefcijfer voor 2030 te halen, namelijk 55 % minder uitstoot van broeikasgassen, temeer daar de uitstoot in vele regio’s tussen 1990 en 2018 eerder groeide dan afnam.

De groene transitie zal de werkgelegenheid en de groei in sectoren als hernieuwbare energie, recyclage, design, renovatie en ecosysteemdiensten stimuleren, maar kan negatieve gevolgen hebben voor sectoren die zich moeten transformeren om hun emissies te verminderen, en voor de regio's waarin die sectoren zijn gevestigd, suggereert het verslag. Die regio's moeten daarom steun krijgen van ad-hocinstrumenten, zoals het Fonds voor een rechtvaardige transitie.

Breedbandverbindingen zijn trager in minder ontwikkelde regio's en plattelandsgebieden. Zo hebben twee op de drie stedelingen toegang tot supersnelle breedband tegenover slechts één op de zes plattelandsbewoners. In minder ontwikkelde lidstaten is de kans kleiner dat bedrijven van e-handel en e-business gebruikmaken. In de meer ontwikkelde landen is de kans twee keer zo groot dat bedrijven van cloudcomputing gebruikmaken of een aanzienlijk deel van hun verkoop via e-handel afwikkelen dan in de minder ontwikkelde lidstaten.

De regionale innovatiekloof is in de EU groter geworden. Veel regio's blijven achter als gevolg van onvoldoende investeringen in onderzoek en ontwikkeling en gebrekkige regionale innovatie-ecosystemen. Daarom dringt steun zich op voor nationale en regionale initiatieven ter bevordering van meer innovatie, met inbegrip van het ontwikkelen van strategieën voor meer slimme specialisatie en integratie van regionale en nationale spelers in internationale waardeketens, onder meer via overloopeffecten van internationale handel.

Demografische uitdagingen

De bevolking van de EU vergrijst en zal de komende jaren beginnen te krimpen. In 2020 woonde 34 % van de EU-bevolking in een demografisch krimpende regio. Verwacht wordt dat dit percentage in 2040 51 % zal bedragen.

De bevolking in de werkende leeftijd zal in 25 % van de regio's met meer dan 10 % krimpen. Deze trend tast het groeipotentieel en de ontwikkeling van vaardigheden aan en bevordert de concentratie van de economische activiteiten op minder locaties.

Alle regio's zullen zich trouwens moeten aanpassen aan het feit dat de bevolkingsgroep van 65 jaar en ouder groeit en het demografisch aandeel van de beroepsbevolking en de jongeren afneemt.

Zo zullen meer mensen uit groepen met een lagere arbeidsparticipatie (bijvoorbeeld jongeren, vrouwen en migranten van buiten de EU) moeten worden aangeworven en zal er meer in innovatie en opleiding (vooral van oudere en laaggeschoolde werknemers) moeten geïnvesteerd worden. Basis- en middelbare scholen zullen zich aan het lagere aantal leerlingen moeten aanpassen, terwijl andere openbare diensten en de gezondheidszorg met een groeiend aantal ouderen te maken zullen krijgen.

Volgende stappen

Het 8e cohesieverslag zal worden gebruikt bij de besprekingen tijdens het komende cohesieforum (op 17 en 18 maart 2022), waaraan vertegenwoordigers van EU-instellingen, nationale, regionale en lokale overheden uit alle lidstaten, sociale en economische partners, niet-gouvernementele organisaties en academici zullen deelnemen.

De komende jaren zal het cohesiebeleid voor een faire en duurzame ontwikkeling in alle EU-regio's blijven zorgen en tegelijkertijd de groene en de digitale transitie ondersteunen door:

  • een alomvattende en doelgerichte benadering van ontwikkeling: financiering, bestuur, samenhang en synergie met nationale beleidsmaatregelen;
  • plaatsgebonden, veelgelaagde en op partnerschappen gebaseerde beleidsmaatregelen, waarbij steun wordt verleend aan de meest kwetsbare gebieden;
  • voortdurende aanpassing aan nieuwe en onverwachte uitdagingen.

Achtergrond

Om de drie jaar publiceert de Commissie een verslag over de economische, sociale en territoriale cohesie in de EU met informatie over de geboekte vooruitgang en de rol van de EU als motor voor regionale ontwikkeling. Het verslag analyseert de ontwikkeling van de cohesie in de EU aan de hand van tal van indicatoren zoals welvaart, werkgelegenheid, onderwijs, toegankelijkheid en bestuur.

Dankzij een duidelijker beeld van wat al bereikt is en wat nog in de programmeringsperiode 2021-2027 moet worden gedaan, kunnen de beleidsmaatregelen en de investeringen van de EU beter op de behoeften van de regio's worden afgestemd om evenwichtige en duurzame groei op lange termijn te genereren.

Meer informatie

Bijzonderheden

Datum publicatie
9 februari 2022
Auteur
Vertegenwoordiging in België