
“Waalse honing” (“Miel wallon”) wordt geproduceerd door honingbijen uit nectar van bloemen, planten en bomen (honingdauw). De honing is homogeen en smeuïg, met een zeer fijne kristallisatie en een smeerbare textuur.
De eerste stappen van het productieproces vinden plaats in Wallonië: beheer van bijenkasten, overwintering en honingoogst. Het Waalse agrarisch landschap wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan bloemen, die gunstig is voor een aanzienlijke productie van bloemenhoning. De voorjaarshoning is afkomstig van wilg, fruitbomen en -struiken (peer, pruim, kers, appel, framboos), koolzaad, paardenbloem en meidoorn. In de zomer gaat het veeleer om linde, braam, klaver en phacelia.
Nectar die afkomstig is van deze specifieke flora heeft een invloed op de snelheid van de kristallisatie en smeuïgheid van de honing. Het gehalte van de belangrijkste suikers in de nectar (fructose en glucose) varieert namelijk naargelang van het geslacht of de soort van de betrokken flora.
Waalse knowhow
Om de kristallisatie van honing beter te beheersen, hebben de bijenhouders in Wallonië specifieke knowhow opgebouwd en overgenomen: gecontroleerde kristallisatie. Deze techniek vindt plaats na het filtreren en klaren van de honing. Zij heeft betrekking op een of meer van de volgende drie parameters: temperatuur, beweging en enten. De techniek van gecontroleerde kristallisatie is het resultaat van alle overwegingen en technische vooruitgang sinds het einde van de 19e eeuw in Wallonië.
De volgende stappen van de oogst (extractie, verwerking en verpakking van de honing) vinden plaats op het grondgebied van de Europese Unie. Dit criterium is noodzakelijk om de traceerbaarheid te kunnen controleren.
De honing wordt voor de detailhandel definitief verpakt in glazen of kunststof potten van hoogstens 500 gr, voorzien van een sluitingssysteem dat volledige afdichting garandeert. Behalve voor potten van 50 gr of minder wordt op het deksel een verzegelingsstrip aangebracht.
“Waalse honing” kan dankzij haar smeerbaarheid op brood worden gegeten, een culinaire traditie die diepgeworteld is in België en met name in Wallonië.
Context
Het EU-kwaliteitsbeleid is erop gericht specifieke productnamen te beschermen om hun unieke kenmerken – die verband houden met hun geografische oorsprong en traditionele vakkennis – te promoten.
Productnamen kunnen vergezeld gaan van een “geografische aanduiding” (GA) als ze een specifieke band hebben met de productieplaats. Erkenning van GA's stelt consumenten in staat om met vertrouwen te kiezen voor kwaliteitsproducten, terwijl het label producenten helpt om hun producten doeltreffender op de markt te brengen.
GA's worden erkend als intellectueel eigendom en spelen een steeds belangrijkere rol in handelsonderhandelingen tussen de EU en de andere landen.
De geografische aanduidingen omvatten:
- BOB - Beschermde Oorsprongsbenaming (voedingsmiddelen en wijnen);
- BGA - Beschermde Geografische Aanduiding (voedingsmiddelen en wijnen);
- GA - Geografische Aanduiding (gedistilleerde dranken).
De verschillen tussen BOB en BGA hebben vooral te maken met de hoeveelheid grondstoffen in het product, die uit de betreffende regio moeten komen, of waarvan een deel van het productieproces in die regio moet plaatsvinden. BGA's zijn van toepassing op gedistilleerde dranken.
België beschikt momenteel over 18 beschermde geografische aanduidingen (voedingsmiddelen), waaronder Gaumais-paté, Brussels grondwitloof, Geraardsbergse mattentaart en Ardeense worst.
Nuttige links
Bijzonderheden
- Datum publicatie
- 12 februari 2025
- Auteur
- Vertegenwoordiging in België